dinsdag 8 september 2009

Weer terug!

Dinsdag 8 september 2009 varen we uit onze krappe ligplaats in Cassis zonder brokken weg en maken we ons op voor de laatste mijlen van onze reis. Na zo´n 35 mijl komen we weer aan in de haven van waaruit we vijf maanden geleden vertrokken zijn, namelijk Port Napoleon bij het plaatsje Port Saint Louis. Er heerst een rustige sfeer in de haven en het voelt vertrouwd aan.

We blikken samen terug. De afgelopen vijf maanden hebben we naar schatting 3000 mijl afgelegd. Hiervan is ongeveer 2/3 op de motor afgelegd (met name op de terugweg). Voor het echte zeilen moet je dus niet op de Middellandse zee gaan varen! We hebben in het algemeen te weinig wind gehad, minder dan 3 Beaufort, of er stond heel veel wind. We hebben het vooral in juli en augustus erg heet gehad in Griekenland. Een bezoek in juni of september lijkt ons beter te doen. Erik vond Sicilië een hoogtepunt van de reis. Frederiek draagt met name Corsica, Corfu en Elba een warm hart toe. We zijn in het diepe gesprongen door met een voor ons nieuwe boot te gaan varen. Dit heeft in het begin de nodige stress gegeven, maar we zijn er trots op dat we zonder schade weer zijn teruggekomen. Een boegschroef hebben we soms gemist, omdat de boot wat moeizaam manoeuvreert. De boot, een Bavaria Ocean 38, is ons verder goed bevallen. Het comfort, de motor en zeileigenschappen zijn helemaal top. De boot kan tegen een stootje en is zeer zeewaardig gebleken.

Frederiek heeft zich bewezen dat ze zeebenen heeft. Verder vond ze het leuk om in de kombuis te kokkerellen en de reisbestemmingen uit de stippelen. Ze heeft met name genoten van alle geneugten die het zeilen met zich meebrengt zoals de leuke havens en plaatsjes, het gezellig samenzijn met Erik, de logees aan boord, het ontmoeten van andere mensen, de frisse lucht, de natuur, de vrijheid etc. Verder is ze er achter gekomen dat ze niet een supergetalenteerde zeilster is. Het aanmeren en ‘zeiltechnische handelingen’ liggen haar niet en bezorgen haar soms enige stress.

Erik is heel blij dat hij zijn doel heeft bereikt, namelijk het bereiken van Griekenland. Hij heeft net als Fre genoten van de verschillende landen en bijzondere ontmoetingen met andere mensen. Hij is er achter gekomen dat hij het varen van lange afstanden minder leuk vindt. Dat vindt hij al snel saai. Verder had hij graag wat meer willen zeilen in plaats van motoren.

We realiseren ons dat dit een ‘once in a time’ ervaring is en zijn heel blij dat we dit hebben kunnen doen. Sommigen waren bang dat we elkaars hersens in zouden slaan, maar wees gerust dat is niet gebeurd, in tegendeel! (NB de enkele woorden die vielen hadden met het ‘zeiltechnische’ te maken).

Dit is het laatste epistel dat we schrijven op ons weblog. Hierbij willen wij iedereen bedanken die met ons heeft ‘meegezeild’ en meegeleefd! In 2010 komt de boot weer naar Nederland en dan zijn jullie van harte welkom om eens mee te varen. Voor nu hebben wij nog wat tijd nodig om de boot winterklaar te maken en op de wal te zetten in de haven van Port Napoleon. In de loop van september zijn wij weer terug in Nederland.

Tot ziens, au revoir, arrivederci, good bye, auf wiedersehen, yassas!

Frankrijk: Porquerolles en Cassis

In Cannes konden we helaas minder lang blijven dan we gehoopt hadden. De tentjes waarvan wij dachten dat die afgebroken werden, bleken juist opgebouwd te worden voor het ‘festival de plaisance’. Waarschijnlijk was dat ook de reden dat wij zo makkelijk een ligplaats in Port de Cannes (Vieux port) konden krijgen, omdat al veel boten met een vaste ligplaats weg waren. Evengoed hebben we een zalige dag in Cannes gehad, waar we lekker winkels hebben gekeken en van het uitzicht over de baai bij het kasteel genoten hebben. Na nog een paar boodschappen gedaan te hebben, vertrokken we zaterdag 5 september2009 om circa 11.00 uur. Onze volgende bestemming zou het eiland Porquerolles worden. Weinig wind, maar wel tegen en dan ook nog eens hoge golven van achteren, als gevolg van de harde wind van de afgelopen dagen. Niet echt leuk, maar gelukkig hielpen de antizeeziekpolsbandjes en aan het begin van de avond kwamen we aan in Porquerolles. Daar was nog weinig te merken van het naseizoen: het stikte er van de boten en de haven was vol. Het eiland leent zich heel goed voor vrij ankeren, dus we sloten ons aan bij een aantal andere boten die niet ver van de haven van Porquerolles voor anker lagen. Hier hadden we geen last van binnen rollende golven, maar wel van de golven die enkele voorbijkomende motorboten veroorzaakten. De volgende ochtend verhuisden we dan ook naar de haven, waar inmiddels weer een paar plaatsen vrijgekomen waren. ’s Middags gingen we in een lekker zonnetje wandelen op dit heerlijk groene eiland. De druiven stonden er mooi bij, maar er stonden wel minder planten in bloei dan toen we hier in mei waren. We realiseren ons dat dit onze laatste dagen zijn dat we zo vrij en onbekommerd kunnen rondstruinen…

Maandag 7 september 2009 varen we naar de op een na laatste bestemming van onze reis, namelijk het plaatsje Cassis. Zowaar hebben we geluk met de wind. De heersende wind (tegen) blijft uit en we kunnen voor de wind op zeil zo’n acht knopen snelheid maken. De zon schijnt, de kuststrook is mooi. Dan is zeilen wel weer leuk! Om een uur of vier komen we aan in Cassis. De haven blijkt veel kleiner dan we gedacht hebben. Erik breekt het zweet uit als we een plaats toegewezen krijgen die wel heel krap is. Hij roept dat hij nu toch echt een boegschroef wil. Vooralsnog fungeert de havenmeester als boegschroef, omdat hij vanuit zijn dinghy tegen de boeg duwt om de boot de krappe draaicirkel te kunnen laten maken. Fre staat weer paraat met een stootwil om onze eigen boot en de aangrenzende boten heel te houden. Chapeau voor de captain: de klus is weer heelhuids geklaard! Van het plaatsje Cassis hadden we iets meer verwacht. Het ligt mooi bij de Calanques, maar het is erg toeristisch.

vrijdag 4 september 2009

Frankrijk: Cannes

Gelukkig hebben we de nacht goed doorstaan, want donderdag 3 september 2009 hebben we aan het begin van de avond toch nog een poging ondernomen om ondanks de harde wind de haven van Cannes binnen te komen. We zagen het niet zitten om minstens twee dagen (gezien de weervoorspellingen) achter het anker te blijven gieren. De oversteek van onze ankerplek bij Ile Sainte Marguerite naar Cannes was gelukkig slechts 2 mijl. Eenmaal in de haven werd er niet gereageerd op onze marifoonoproep en daarom belde Fre maar weer het havenkantoor. De telefoniste kon ons geen ligplaats toewijzen omdat de havenmeester er niet meer was en verzocht ons aan een soort ‘noodsteiger’ te gaan liggen. Met enig kunst en vliegwerk lukte het ons om daar aan te meren en lagen we in ieder geval een stuk rustiger dan op onze vorige ankerplek. ’s Nachts werden we af en toe nog wel wakker van de gierende wind, maar we hebben toch redelijk kunnen slapen. Om 7.30 uur de volgende ochtend werden we uit onze kooi geroepen door de havenmeester die ons een ligplaats toewees en ons verzocht onmiddellijk te verkassen. We lagen namelijk aan een panton dat weggehaald zou worden omdat er een bootshow was geweest. Het was een hele kunst om met de boot weg te komen van de noodsteiger omdat we aan lager wal lagen en de wind de boot tegen de steiger aandrukte, maar gelukkig lukte de truc met de voorspring. Wat zijn wij blij met onze beschutte ligplaats in het centrum van Cannes en dat ook nog eens voor een redelijke prijs. Hier gaan we ons dan ook uitstekend vermaken, totdat de wind gaat liggen!

donderdag 3 september 2009

Terug naar Frankrijk

Op maandag 31 augustus 2009 nemen we aan het begin van de middag met enige spijt in ons hart afscheid van Elba. We hebben genoten van het relaxen in het dorpje Morcone aan de Golfo Stella. De geur van cederhout bij aflandige wind zal ons bijblijven. Elba vinden we zeker de moeite waard om nog eens terug te komen en dan uitgebreider te gaan bekijken. We hebben besloten dat we Italië laten voor wat het is en via de noordoostkust van Corsica, koers te zetten richting Frankrijk. ’s Middags vertrekken we dan ook naar Bastia op Corsica, een tocht van zo’n 40 mijl. Om 19.30 uur komen we aan in Port Toga. Bastia kent drie verschillende havens: een oude haven, een commerciële haven en Port Toga voor zowel vaste als passanten boten. Als we door een hele smalle haveningang de haven binnenvaren, gebaart de havenmeester dat we kunnen aanmeren op gelukkig een makkelijke aanmeerplek met mooringlijntje. Het gaat er relaxt toe en we zijn blij dat we eindelijk weer eens rustig liggen! ’s Avonds eten we op het haventerrein bij een leuk tentje en maken daarna een stadswandeling. Bastia is leuker dan we hadden verwacht en het valt ons op dat het onnoemelijk veel terrasjes heeft. De volgende ochtend zijn we druk in de weer met wat klusjes binnen en buiten de boot. Daarna doen we boodschappen bij de Géant die op loopafstand van de haven is; wat een keus in zo’n grote supermarkt, dat zijn we niet meer gewend. Eenmaal terug moeten we wederom een besluit nemen: varen we twee uur noordwaarts naar het plaatsje Maginaccio of blijven we nog een nachtje liggen? We maken het ons makkelijk en blijven nog een nachtje. Aan het eind van de middag gaan we nogmaals de stad in en koopt Erik eindelijk de nieuwe zonnebril waar hij al zo lang op zoek naar is. Hij begint steeds meer op een Italiaan te lijken!

In verband met de windvoorspelling willen we de oversteek naar Frankrijk van zo’n 120 mijl op woensdag 2 september 2009 maken. We vertrekken dan ook vroeg uit Bastia (om 6.00 uur) en varen richting de baai bij Villefranche die we goed kennen en waar we in het donker makkelijk kunnen ankeren. De overtocht verloopt voorspoedig, maar helaas wel helemaal op de motor omdat er geen wind is. Om 00.30 uur gaan we voor anker, ditmaal aan de andere kant van de baai, namelijk dichter bij het stadje Villefranche. We slapen de eerste uren goed totdat de wind draait en de golven die de baai binnenrollen daardoor dwars op de boot gaan kletsen. Niet lekker dus en dat zullen de andere mensen op de boten die daar voor anker lagen waarschijnlijk ook gedacht hebben. Na het ontbijt varen we dan ook direct naar de nabije haven Villefranche sur mer Darse. Het tankstation blijkt dicht te zijn en de haven ligt helemaal vol. Via de telefoon (op de marifoon wordt niet gereageerd), horen we dat er inderdaad geen plek is. We varen daarom door naar de haven Nice, waar we ook goede ervaringen mee hebben. Daar kunnen we wel tanken, maar helaas is de haven van Nice ook vol. Dat zet een dikke streep door onze plannen. We hadden namelijk in de omgeving van Nice de harde wind die voorspeld was, langs ons heen willen laten gaan en wilden een dagje naar Monaco. Dat gaat dus niet door en wat nu? Fre belt naar de haven van Cannes en daar is nog plek. Hemelsbreed ligt Cannes niet zo ver van Nice af (zo’n 13 mijl), maar het is inmiddels gaan waaien en we hebben de wind pal tegen. We gaan vol goede moed op pad, maar de wind lijkt steeds meer toe te nemen, tot 7 Beaufort. Hele bakken zeewater komen over de boeg en de buiskap heen. Erik krijgt tweemaal de volle lading en Fre de halve lading water over zich heen. We durven het niet aan om in Cannes bij deze wind aan te meren. We wijken noodgedwongen uit naar de Lérins eilanden die voor de kust van Cannes liggen. In de luwte voor het eiland Saint Margueritte proberen we in de vliegende wind te ankeren, wat pas bij de derde ankerpoging lukt. Fre moet even slikken dat we nu wéér niet rustig liggen, maar ja, op een zeilboot ben je nu eenmaal overgeleverd aan de elementen. Frederiek belt de haven van Cannes om de reservering te annuleren en hoort dat er morgen ook plek is. Terwijl ik dit schrijf liggen we te gieren achter het anker. Hopelijk gaat de wind snel weer liggen en kunnen we morgen toch de haven van Cannes in. Afwachten maar…

zondag 30 augustus 2009

Italië: Ischia, Ponza en Elba

Woensdag 26 augustus 2009 zetten we na getankt te hebben koers richting het eiland Capri. Dit is hét jetseteiland van Italië. Wanneer we er langs varen zien we vooral veel motorboten die in de deining liggen te schommelen. Dit doet ons besluiten om verder te varen naar het eiland Ischia. Na ca. 46 mijl gevaren te hebben gaan we voor anker in de baai bij Castello d’Ischia. We ankeren in verband met de wind eerst aan de zuidkant van een dam die van het stadje naar het kasteel loopt, vlak achter een mooringveld waar allemaal kleine bootjes liggen, te midden van met name andere motorboten en enkele zeilboten. Het blijkt geen ideale ankerplaats omdat er een enorme deining staat. We verplaatsen de boot naar de noordzijde van de dam en liggen daar wat rustiger, alhoewel het niet overhoudt. De volgende ochtend gaan we met de bijboot naar de wal. We meren aan bij het kasteel en lopen de dam over naar het dorpje. Dit blijkt heel aardig te zijn. Veel winkeltjes, waar we groente en zelfs een Nederlandse krant (het AD) kunnen kopen. Ook gaat Erik weer naar de kapper. Deze Italiaanse kapper is iets minder goed dan die in Cefalu, maar toch ziet Eer er weer pico bello uit! Fre zou eigenlijk ook naar de kapper moeten, maar durft het niet aan. Na nog een kop koffie gedronken te hebben, gaan we weer terug naar de boot. Het is erg warm en er staat geen wind, dus we motoren richting het eiland Ponza, dat wederom zo’n 60 mijl noordwaarts ligt. Aan het begin van de avond komen we daar aan. We constateren dat het hier helemaal stikt van de motorboten! Een minder leuke bijkomstigheid is dat deze motorboten en watertaxi’s hard tussen de voor anker liggende boten racen, wat een wederom een enorme deining geeft. Weer liggen we dus niet rustig. We maken zelfs een keer slagzij waarbij de spullen op het aanrecht in het rond vliegen. Daarbij komt dat Fre migraine heeft gekregen en ook de volgende dag daarmee voor pampus ligt. Erik probeert nog wat klussen te doen op de boot, maar dat is met de deining ook geen pretje. We overleggen wat we zullen doen: nog een bezoek aan Rome brengen of meteen door naar het eiland Elba? Gezien de warmte en het feit dat er weinig havens zijn in de buurt van Rome waar je de boot makkelijk kunt achterlaten, besluiten we om Rome over te slaan. We gaan dan ook de megasprong van zo’n 160 mijl naar Elba maken. We vertrekken meteen (16.45 uur), varen de hele nacht en dag door en komen om ca. 17.30 uur aan bij Elba. Gelukkig was de zee ’s nachts rustig en hebben we nog een stuk kunnen zeilen. Tegen de tijd dat we bij Elba zijn aangekomen, is het hoofd van Fre weer een beetje bijgetrokken. We gaan met het oog op de wind voor anker aan de westkust van Elba, in de baai bij Porto Azzurro. We hebben in tegenstelling met Ponza, een goed gevoel over dit eiland: het is er groen, wat koeler en een rustiger sfeer. Ook liggen we tussen onze zeilcollega’s in plaats van tussen motorboten. ’s Avonds in de kuip genieten we van de geslaagde overtocht en laten de omgeving op ons inwerken. Onze hoop op een rustige nacht wordt bruut verstoord, doordat om een uur of vier ’s ochtends de wind opeens is gedraaid en toegenomen is tot 5 Beaufort. De golven rollen regelrecht onze baai in. Wij en ook alle andere boten deinen vreselijk op de golven. Erik bekijkt via zijn mobiel de windvoorspellingen en om 7.00 uur ’s ochtends halen we spijtig genoeg het anker op en varen naar de zuidkant van het eiland. Het wordt een moeizame tocht vanwege de hoge golven. Het lijkt erop dat aan de westkust van Italie een storm woedt. We hebben marina di Campo op het oog, maar ook daar zouden we niet rustig liggen. Het wordt de baai van Stella mare, waar het vaarwater een stuk rustiger is. Zodra we er zeker van zijn dat het anker goed houdt, varen we met de bijboot naar wal. We zijn bij een heel prettig vakantieplaatsje ‘aangespoeld’, waar we bijkomen met koffie in een hotel met internet én ligstoelen. Heerlijk om eindelijk weer vaste wal onder onze voeten te hebben. De komende dagen zullen we afhankelijk van de weersvoorspellingen, bepalen hoe lang we kunnen blijven op Elba. Voor nu genieten we van de mooie baai, de verkoeling, het prachtige uitzicht en rust.

Italië: Pompeï en Napels

Maandag 24 augustus 2009 varen we bijtijds weg uit de baai bij Oligastro, want we willen aan het einde van de ochtend in Salerno zijn. Alleen in het midden van de Golf van Salerno staat wat wind en kunnen we even zeilen, voor de rest is het weer motoren. In Salerno worden we in Porto Nuovo geholpen met aanmeren door twee mannen van deze haven. Alles gaat heel relaxt: papieren?, niet nodig. Het liggeld is aan de prijs, maar gelukkig wel minder dan in Vibo Valentia. We zien het liggeld ook als een soort hotelgeld, omdat we Napels en Pompeï vanuit Salerno willen bezoeken en de boot hier veilig ligt. Na het aanmeren, gaan we al snel op pad. Van de havenmannen hebben we gehoord dat je een bus naar het treinstation kan nemen of een paar kilometer over de boulevard kan lopen. We besluiten om de bus eens uit te proberen. Hiervoor moet je, heel apart, een kaartje in een café kopen dat even buiten het haventerrein zit. We drinken hier meteen ook een heerlijke cappuchino. Eenmaal bij het treinstation aangekomen te zijn, blijkt dat het treinkaartje naar Pompeï nauwelijks iets kost. Het duurt echter even voordat de trein komt en een vriendelijke man wijst ons erop dat er een wijziging van perron is geweest. Binnen een half uur zijn we op het treinstation van Pompeï en lopen vervolgens naar de oude stad, een wandeling van een kleine 20 minuten. Wanneer we eenmaal door de overblijfselen van de oude stad Pompeï lopen, verbazen we ons over de grootte ervan. Pompeï was een welvarende handelsstad aan zee, totdat het in 79 na Christus bedolven werd onder de as van de vulcaan Vesuvius.

Erik schrijft vanaf hier verder:

Het is ongelofelijk om deze oude stad van ruim 2000 jaar oud binnen te lopen. Het gevoel is overweldigend om zo over de oude straten te zwerven welke van grote keien zijn gemaakt waarin de uitgesleten karren sporen te zien zijn. Je ziet overal de contouren van huizen welke bewoont zijn.

Sommige huizen hebben zelf nog een dak. Hier en daar zie je nog binnenplaatjes met fonteinen en muurdecoraties. Het is niet moeilijk om in te beelden dat hier 20000 mensen hebben geleefd. Daar is door een vulkaan uitbarsting in 79 v.c. abrupt een einde aan gekomen. Hete gassen hebben al het leven in één klap vernietigd en een dikke laag van lava as heeft de gehele stad afgedekt. Pas in 1750 zijn er serieuze opgraafwerkzaamheden begonnen, waarbij grote delen van de stad weer tevoorschijn kwamen. Van de 66 hectaren is er 44 hectaren opgegraven. Wie weet wat er nog in de toekomst voor schatten worden blootgelegd.

We vertrekken moe maar voldaan weer terug naar Salerno. We nemen dit keer niet de trein maar de bus terug. Het lijkt ons leuk om vanuit de bus de omgeving te bekijken. We rijden van de ene stad naar de andere stad en na bijna 2 uur komen we weer in Salerno aan. Veel gezien, maar met de trein gaat het een stuk sneller. Na een korte wandeling door de stad, ploffen we neer bij een pizzeria en eten we een heerlijke Italiaans. We mijmeren nog na wat we die middag allemaal gezien hebben.

De volgende dag staan we vroeg, want we gaan naar Napels. Om 9 uur pakken we te trein, welke ons in ruim een uur naar Napels brengt. Daar aangekomen valt ons direct de hectiek van de grote stad ons op. Het doet Fre denken aan het Damrak van Amsterdam temeer omdat ze bezig zijn met het aanleggen van een nieuwe metrolijn.

We gaan te voet via Corso Umberto naar het Opera gebouw “Teatro San Carlo”. Het op één na grootste theatergebouw van Italie. Groot is de teleurstelling als we te horen krijgen dat door verbouwingswerkzaamheden het theater gesloten is.

We wandelen via het grote plein “Piazza Plebiscito” naar gebied waar alleen voetgangers mogen komen. Wel zo rustig. Via deze straten komen we in het oude gedeelte van de stad terecht. Bij plein “Piazza Del Gesu Nuovo” aangekomen waar de gelijknamige moderne kerk gelegen is, nemen we op een terras een kop koffie en genieten we van de ambiance.

Na dit intermezzo gaan we op zoek naar de ondergrondse stad, die we snel hebben gevonden. Via een trap betreden we de restanten van de oude stad. Het lijkt een beetje op de ruines van Pompei, met wasplaatsen, winkels en andere ruimtes met een nuttige functie.

Na dit bezoek lopen we langzaam terug naar het station. Gezien de warmte en drukte is het voor vandaag genoeg, oftewel basta. We kunnen nog net de rechtstreekse trein naar Salerno halen. Binnen 30 minuten komen we daar aan. We zijn verbaasd dat het zo snel ging. We hebben zelfs tijd door rustig door Salerno te slenteren. We constateren dat Salerno van de zuidelijke steden die we in zuid Italië gezien hebben tot de meest welvarende behoort. Een mooie boulevard, mooie winkelstraten en aardige mensen die niks van je moeten. Een verademing na het bezoekje aan Napels.

dinsdag 25 augustus 2009

Italië: op weg naar Napels

Woensdag 19 augustus 2009 genieten we van een relaxdag in Roccella Ionica. We slapen uit, internetten en gaan op de vouwfiets richting de stad. Tot onze verrassing blijkt er een prachtige boulevard met een fietspad te zijn die langs het strand loopt. De stad zelf oogt groezelig, maar heeft wel een grote supermarkt. Heerlijk om weer eens meer keuze uit groenten te hebben! ’s Avonds eten we pasta in het restaurant en kijken een Wallender op dvd. Ons eerste reisdoel in Italië is de stad Napels. Dit betekent dat we een aantal slagen van ongeveer 60 mijl moeten maken.

Donderdag 20 augustus 2009 maken we de eerste slag naar Reggio di Calabria. Aangezien het een tocht van een kleine 70 mijl en dus een hele dag varen is, vertrekken we op tijd. In de loop van de ochtend zien we weer een school dolfijnen, maar nu komen ze helaas niet onze kant op. ’s Middags zien we een vis met een vin, waarschijnlijk een maanvis? Om een uur of 18.00 meren we met enige moeite aan bij de kade waar we op de heenreis ook hebben gelegen. Het is niet de meest leuke plaats om te liggen (naast een treinspoor in een groezelige stad), maar veel alternatieven zijn er niet in dit gebied en het is maar voor één nacht. ’s Avonds komt Saverio nog langs met zijn neus in het verband. Hij is taxichauffeur en boodschappenman die al jaren zijn diensten aan de jachten in de haven verleent. Over hem staat zelfs een stukje in onze Italian waters pilot! Tja, en dan die neus. Toch geen ruzie gehad met een ontevreden klant? We kunnen het ons niet voorstellen. Helaas voor hem hebben we alles in huis en maken we dus geen gebruik van zijn diensten.

De tweede slag die we maken is van Reggio di Calabria naar Vibo Valentia (ca. 50 mijl). Langs de zuidwestkust van Italië zijn niet zo heel veel marina’s die geschikt zijn om aan te meren noch ankermogelijkheden, dus we hopen dat dit goed uitpakt. We varen de volgende dag door de Straat van Messina. Wederom is het goed opletten op het drukke scheepsverkeer tussen het vaste land van Italië en Sicilië. We zijn benieuwd hoe het met de stroming zal zijn: deze is afwisselend mee en tegen. Hier en daar zijn weer ‘whirlpools’ (een verzameling kleine lokale golfjes) te zien. Zonder problemen komen we in het open water van de Thyrreense zee uit. Als we naar het noordwesten zouden varen, zouden we weer op het eiland Vulcano uitkomen, maar dat doen we dus niet. We varen noordwaarts langs de westkust en kunnen op een gegeven moment de fok bijzetten, alhoewel de wind niet overhoudt. Het is wederom een zeer warme dag en we proberen zoveel mogelijk de verkoeling op te zoeken die de zeilen ons geven. Ter hoogte van Capo Vaticano zien we veel recreërende mensen aan de kust die bestaat uit groen grijze rotsen, strand en relatief veel bebouwing. Erik is in het laatste deel van het Millenium van Stieg Larsson aan het lezen en is daarom niet aanspreekbaar (te spannend, Fre heeft de drie delen, waarvan 1 deel gekregen en twee delen geleend al uit en helaas ook bijna alle andere boeken die we mee hadden genomen). Aan het einde van de dag bereiken we de haven van Vibo Valentia. In de pilot staan twee marina’s vermeld: Stella del Sud en Carmelo. Wij kiezen voor de eerste en kunnen gelukkig nog één van de laatste ligplaatsen krijgen, die de havenmeester in zijn dinghy aanwijst. We krijgen hulp van de steiger bij het aanmeren. Wanneer we ons gaan inschrijven, schrikken we een beetje. We waren ons ervan bewust dat we in Italië en Frankrijk veel meer liggeld kwijt zouden zijn dan in Griekenland, waar we gemiddeld 3,50 euro per dag aan liggeld hebben uitgegeven. In Vibo Valentia krijgen we hiervan alvast een voorproefje, maar liefst 65 euro kost deze haven in het hoogseizoen. In de pilot stond dat deze haven nog niet eens tot de hoogste klassen behoorde (chargeband 2/3 op een schaal tot 5), maar volgens de Engelssprekende vrouw is deze informatie verouderd of van toepassing op het laagseizoen. Ook kan ze ons vertellen dat naarmate we noordelijker komen de havens nog veel duurder zullen zijn. Goed, dat weten we dan ook weer … Het is nog steeds drukkend warm wanneer we het stadje inlopen. Wederom een wat rommelig ogend stadje, niet heel erg bijzonder, maar wel met lekker ijs. We zitten lange tijd op een bankje in een parkje te kijken naar de plaatselijke bevolking. Iedereen lijkt iedereen te kennen. Kinderen spelen met elkaar en worden door volwassenen die over balkons hangen en op bankjes in het park zitten in de gaten gehouden. Mannen spelen kaart onder een soort tent en één man lijkt niet tegen zijn verlies te kunnen met alle drama van dien. ’s Avonds genieten we van de goede voorzieningen van de haven: onbeperkt water en elektriciteit. We hoeven dus niet zuinig te doen met water en kunnen naar hartenlust douchen, handwas doen, boot afspuiten, afwas doen en allerlei apparaten opladen. Ook maken we ’s avonds nog even een wandelingetje langs de boulevard, maar dan de andere kant op. Veel Italianen lijken aan deze kust vakantie te vieren. Na een rustige nacht, raken we de volgende ochtend in gesprek met onze Schotse buurman, die een ligplaats voor een jaar heeft genomen in Marina Stella del Sud. Hij geeft ons nog wat tips.

Zaterdag 22 augustus 2009 varen we om een uur of 11.00 de haven uit. We willen richting Cetraro wat wederom ca. 50 mijl varen is in noordelijke richting. We hebben in de pilot gelezen dat je daar vrij kunt ankeren en we hopen, gezien onze ervaring van gisteren, dan ook van harte dat dit gaat lukken. Al na drie kwartier varen worden we weer verwend met de komst van onze lieve vrienden de dolfijnen. Ze komen even buurten, maar zwemmen daarna door in tegengestelde richting. Fre maakt een filmpje, maar bij het afspelen op de camera, wist zij dit jammer genoeg per ongeluk. Later zien we evenals gisteren springende vissen. Eerst dachten we dat het vogeltjes waren omdat ze vrij lang heel snel boven water zwem-vliegen. Het lijkt overigens wel alsof we een motorboot hebben: weer te weinig wind om te kunnen zeilen, alhoewel we naast het grootzeil wel even de Genua hebben uitgerold. Het voordeel is dat de zee rustig is en je andere dingen kunt doen, zoals lezen (Erik heeft vandaag zijn boek uitgelezen) en dit reisverslag bijwerken. Fre is zich tijdens zo’n hele dag op het water ook een beetje aan het bezinnen op straks als we weer terug zijn. We hebben er beide zin in om weer aan de slag te gaan. Het zal wel spannend worden of we snel werk kunnen vinden, maar we zijn allebei positief gestemd. Erik is er trouwens achtergekomen dat de formule die we uit een boek hadden overgenomen, om de windsterkte in knopen om te rekenen in Beaufort, niet klopt. Bij de oversteek van Griekenland naar Italië hebben we steeds windkracht 5 gehad in plaats van de 4 die we dachten te hebben. Geen wonder dat we als een speer gingen! Met deze nieuwe wetenschap moet alle vermelde windkrachten in de verslagen met 1 Beaufort worden verhoogd. We herinner ons de trip naar Zakyntos. Dat was het toch even 8 Beaufort onder vol tuig! Waanzin achteraf, maar het geeft wel veel vertrouwen in het schip.

Na een lange, warme dag op het water komen we om 19.00 uur aan in Cetraro. We zien tot onze verbazing alleen een Engelse motorboot en een piepklein zeilbootje voor anker liggen buiten de haven achter de pier die wat beschutting geeft tegen de deining. Wij gaan ook voor anker en hebben er meteen een goed gevoel bij. We kunnen eindelijk weer eens een duik in zee nemen! Het is vanuit de kuip leuk om te kijken naar de laatste strandgangers en de kustlijn. Het valt ons op dat de zon alweer vroeger ondergaat, namelijk al om ca. 19.30 uur, terwijl dit in Griekenland ruim een uur later was. Dit heeft echter niet met het tijdverschil te maken. Ook constateren we dat het aan deze kustlijn vaak heiig is, soms zelfs een wolkje, maar daar valt dan geen regen uit. Af en toe komt er een trein voorbij die een tunnel in de rotsen inraast en we zien een autoweg op hoge palen lopen, maar we hebben geen last van verkeerslawaai. Ondanks dat we niet aan wal gaan, doet het plaatsje Cetraro vriendelijk aan. ’s Nachts hebben we af en toe wat last van deining, maar dat mag geen naam hebben.

De volgende dag willen we een slag van wederom zo’n 60 mijl maken naar een ankerplaats bij Oligastro, ten zuiden van Punta Licosa. Vandaaruit is het niet ver meer varen naar Salerno (zo’n 30 mijl) en daar willen we de boot in de haven achterlaten en de trein naar Pompei en Napels nemen. Wederom hetzelfde patroon: geen wind en zeer warm, dus weer motorsailen en verkoeling in de wind en de schaduw van het grootzeil zoeken. De elektronische navigatie op de stuurstand heeft erg veel last van de zon die erop valt. Wij varen noordwaarts en de zon komt de hele dag van achteren en schijnt daarmee precies in de kuip en op de stuurstand. De Raymarine C70 kan hier duidelijk niet tegen. Eenmaal terug zal Erik een modificatie uitvoeren door de elektronische navigatie te verplaatsen onder de buiskap en alleen de belangrijkste (aparte) meters op de stuurstand te laten zitten. Voor nu doen we er alles aan om het ding koel te houden: we sproeien regelmatig met de plantenspuit en we hebben permanent een natte doek over de stuurstand hangen. Helaas valt de C70 toch herhaaldelijk uit. Soms laten we het een poos zo en navigeren we alleen op de kompaskoers. Een beetje vervelend is het wel. Omdat er geen wind staat vouwen we gedeeltelijk de zonnetent uit en dat maakt het in de kuip een stuk beter uit te houden. Het laatste stuk gaat de zonnetent er weer af, want we kunnen toch nog een stuk zeilen. Aan het einde van de dag varen we de baai van Oligastro in. We zien een heleboel kleine bootjes aan mooringboeien liggen. Wij ankeren achter dit jollenveld en krijgen later nog gezelschap van drie andere zeilboten die vrij voor anker gaan. We zwemmen weer even en horen vanuit de kuip de kerkklokken en later ook zelf de stem van de dominee die tot over het water reikt. De omgeving is hier groener dan we tot nu toe gezien hebben. We hebben een redelijke nacht met wel wat deining.